Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [48]Gij hebt [49]voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; 48. De apostel gebruikt Hebr.1:10,11,12, deze woorden om de Godheid van Christus te bewijzen, omdat hier de Heere Christus verklaard wordt niet alleen te zijn de Schepper van alles en eeuwig, maar ook een Verlosser en Zaligmaker zijner gemeente. Zie vs.14,16,23,29; waarom de apostel in de aangehaalde plaats ook den naam HEERE, uit het vs.13, herhaald zijnde, Hem toeschrijft. 49. Hebr. voor het aangezicht; dat is hier te zeggen voormaals, voorheen.